Selecteer een pagina

*gedicht

Tussenruimte

dat ik kan leven met alleen de vragen dat ik het volhoud in het niets, dat ik de moed heb te blijven dat ik de liefde niet schuw. Om het smeulen van verlangen en de heimwee naar geluk, om mijn open knieën van het vallen, struikelend over dat wat is. en om Jou, de...

Lees meer

Aan de rand van het zwijgen

Het geluid ontroert als de mens tegenover me gaat spreken. Een flinke aanloop is het nog, van wat aarzelend ontwaakt is aan fluisteringen van gedachten. Het gebabbel verstomt in een donker zwijgen, Stilte hangt als nevel in het landschap van wat ooit eens was. De...

Lees meer

Verdwijnpunt

Een paar meter te kort, mijn armen, terwijl jij niets anders kan doen dan je eruit laten vallen Met een woedende schreeuw, verdwijn je uit beeld in de tergend langzame vaart van de rijdende auto de tien seconden dat ik je niet zie, mis ik je als een mensenleven lang.

Lees meer

Vergeet-mij-niet

Woorden vallen als zinloze doden uit mijn hoofd. Letters, in slagorde, moeten de aftocht blazen op bevel van de opperbevelhebber - niet langer ikzelf -. Een vreemde onbekende maakt zich van mij meester, die telkens als ik probeer de woorden naar me toe te roepen, de...

Lees meer

Ontsnapping

Ontsnapping Niets dat mijn blik zou vertroebelen. Puur zicht op Jouw stralende werkelijkheid. Mijn tegenstand ontmantelt, angst voor ontmoeting verjaagd. Weerloos tegenover Jou staan. Te bang, grijp ik me vast aan de gebinte van mijn verstand. Niet dat het helpt, Jij...

Lees meer

Nazomeravond

Nazomeravond Het gillen van het kind kets tegen de beukende kermismuziek, onrustig ruizen de bomen, de zon broeit. Boeken en briefjes rommelen om me heen, willen maar niet op een plek - de boekenkast puilt uit: twee rijen-op-een-plank en er boven op -. De nazomeravond...

Lees meer

‘…als ik de ruimte van de poëzie binnenstap, voel ik de grootste vrijheid om uit te drukken wat aan de rand van mijn zwijgen in taal te vinden is. Vaak ademen de gedichten verlangen naar de Eeuwige, die ik Jou noem. Ik nader en het ontglipt.’

Janneke