Tijd als gedroogde appels
taai, kauw ik de minuten weg
met ingeperkte gebaren door
mijn in stijfheid gevangen lijf.
Niet langer strek ik me uit
in verlangen en verzin listen
om de tijd te rekken naar
het lonkende als dan,
geen wijkende horizonten,
(het huis met zijn kamers
niet meegerekend).
Verschrompeld ligt de tijd
in mijn hand, waarin ik
met weerzin bijt, zelfs
mijn tanden breken af,
de lust vergaat me.
(Fotocredits: Photo by Joshua Hoehne on Unsplash)
0 reacties