Er is iets met doopvonten, waardoor ik altijd even kijken moet, als ik er één zie in een kerk. De grote in de Oude Jeroen, sla ik nooit over. Even kijken, of de wanden per ongeluk of doelbewust nat zijn, of dat er een wolkje stof in ligt.
doopvont Laurenskerk |
Hoe sterk deze plek me kan raken merkte ik toen ik voor het eerst de doopvont in de Laurenskerk in Rotterdam zag. Ik had hem al heel vaak afgebeeld gezien op de doopkaarten. Het is geweldig indrukwekkend, omdat het wat mij betreft precies verbeeldt wat gedoopte mensen zijn. De drie figuren in het midden van de vont staan rechtop, als echte opstandingsmensen. Ze zijn vrij, staan met open armen en reikhalzend verlangen in de wereld en hebben tegelijkertijd zicht op wat uit de hoge op hen toe komt aan hoop en toekomst.
Mijn voorliefde voor doopvonten heeft denk ik te maken met mijn bevestiging als predikant. In de viering werd ik door een collega langs alle liturgische plaatsen geleid. De doopvont vulde hij met een volle kan water, waarna hij als afsluiting van de officiële woorden zei: Speel er maar mee, speel maar met dit water. Onwennig en verlegen liet ik het water door mijn vingers gaan, als een kind bij een waterbak. Flink veel water gebruiken, dat doe ik het liefste als ik doop, zodat het water stroomt en de dopeling goed nat wordt. Een handdoek laat ik van te voren vaak weghalen. We zien wel wat er van komt.
De doopvont waar ik in mijn vorige gemeente uit mocht dopen stond in de Franciscuskerk in Breda. Het was een enorme kom op een voet, die stond in een vijver, verzonken in de vloer van de kerk. Er zwommen zelfs vissen in. Het was altijd een spannend moment, dat dopen Je kon als predikant in de vijver kieperen, als je te dicht bij kwam. En de baby kon niet gezellig op de arm van zijn ouder liggen, maar moest ver van het lichaam af, getild worden boven het water. Een oefening in loslaten voor de ouder en alleen zijn voor het kind. De doop als waagstuk.
Deze vakantie werd ik gegrepen door een enorm doopvont in de kathedraal van Salisbury. Het was gemaakt van donkergroen natuursteen in de vorm van een kruis. Het was tot de rand toe gevuld met water. Aan de benen van het kruis stroomde het water naar beneden in een onzichtbare geul. Mensen stonden er om heen en keken in de vont. Tegelijkertijd kon je het diepe donkere water zien en in de oppervlakte van het water je eigen gezicht. Het was of het water met je in gesprek ging. Wie ben je? Ben je ooit gedoopt? Weet je nog van het diepe water, weet je nu van de diepte, die soms chaos is? Wie ben je nu, wat ben je geworden? Welk beeld van jou reflecteert in de ogen van wie jou zien?
Binnenkort mag ik dopen en worden alle gedoopten, die er bij zijn herinnert aan hun eigen doop. De weg door het water, op het droge gezet, opstandingsmensen geworden. Zou het te merken zijn?
0 reacties