Pionieren en diepploegen

26 januari 2013 | 1 reactie

De pioniers die zich in de Noordoostpolder vestigden konden zich geen voorstelling maken hoe hard werken het was om op de drooggevallen zeebodem een boerenbedrijf te starten.
Het pas gewonnen land beloofde vruchtbaar te zijn maar de bodem gaf dat niet zo maar prijs. Eerst moest de bodem totaal gekeerd worden, omdat de klei en veengrond zo ondoordringbaar hard was en ongeschikt voor bewerking.

De boeren lieten het land dan diepploegen, tot zo’n twee meter diepte. Zwaar werk dat om extra paardenkrachten vroeg en vaak door twee tractoren werd en wordt gedaan.

Bij pionieren hoort diepploegen. Soms moet je de bodem van het bestaan zo diep omkeren om er lucht en ruimte in te krijgen, voor een nieuw geluid. Missionair pionieren doe je op plaatsen waar je eigenlijk geen vruchtbare reactie verwacht. Die plaatsen zijn niet alleen buiten de kerk te vinden, maar zeker ook in de kerk.
Soms kan de kerkelijke organisatie zo vast zitten in het ‘zo doen wij het altijd, dus nu ook weer’, dat er een gebaande weg ontstaat, die zo is aangestampt en zo verhard, dat het met geen mogelijkheid lijkt te lukken de weg van richting te laten veranderen, of op zijn minst te verbreden, zodat er meer mensen over het pad kunnen gaan.

Tegenwoordig wordt er nog steeds diep geploegd in de polder. Nu om ook andere gewassen op het land te kunnen laten groeien.
Zo is het met het pionieren in de kerk ook. Wij ploegen extra diep, zodat ook weer andere mensen, die nog niet eerder in de kerk tot groei konden komen uit te nodigen.

Diepploegen in de kerk en daar buiten vraagt om extra menskracht, omdat geen pionier de ploeg in zijn eentje kan trekken, en om geestkracht.
Pioniers hebben veel verbeelding nodig om zich een vruchtbare akker voor te stellen, waarop veel verschillende mensen tot bloei kunnen komen in hun leven, geworteld in een kerk die ruimte, lucht en voeding geeft.

1 Reactie

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *