Geur van gedroogde appeltjes kruipt door
de kieren van de kamer zonder plafond
– hoog boven, het donker van het dak -.
De zon is al een poosje binnen en raakt de rand
van de handdoek uit Valkenburg
– oranje-wit, Drie-Landenpunt –
Naast me de houten wand met noestgaten, waardoor
het turende kind net niet kan zien
wat er in die andere kamer gebeurt,
– een vader en een moeder –
Ik keer me om in het zachte grote bed,
waar ik samen met mijn zusje in pas, – ze slaapt. –
Van beneden het gerucht dat mijn oma maakt,
– wassen bij de gootsteen, koud water –
Als de kraan stil is, klauter ik uit bed,
net op tijd om te zien hoe haar losse grijze haar
verdwijnt in een stevige knot.
0 reacties