Ik aarzel en merk dat ik moeite heb om aan dit blog te beginnen. Het is niet dat het niet goed was, de avond in de sjoel. Het was in heel veel opzichten bijzonder. Onze gids viel het ook op. Nog nooit had hij aan zo’n bont gezelschap een rondleiding gegeven, mannen, vrouwen, moslims, protestanten, een jood, katholieken en misschien ook wel een haperende gelovige, Nederlanders, Marokkanen.
persoonlijk
Misschien was het daarom wel, dat hij besloot zijn eigen persoonlijke verhaal te vertellen. Een van die vele verhalen over telkens weer één mensen met een compleet leven, verbonden aan zovele andere levens. Eén verhaal van bijna een hele familie, weggevoerd, vermoord en op een enkeling na in leven gebleven. Daarom kon hij het ons vertellen.
Ook vertelde hij van de hoop, die opleefde toen de sjoel in 1978 weer openging. Vol van zelfvertrouwen was de gemeente. In eigen kring kon de minjan met gemak gevonden worden. Dat zijn de tien mannen, die nodig zijn om Thora te mogen lezen in de sjoel. In deze tijd komen ze uit Den Haag en andere gemeenten naar de Leidse Sjoel toe, om de tien vol te maken. Geloof is kwetsbaar, ook in de synagoge.
Hoe kon het?
De heer Levie vertelt over zijn levenswerk: de restauratie van vooroorlogse voorhangen uit verdwenen Nederlandse synagogen. Bij het naar buiten gaan ontdek ik tranen in de ogen van de voorzitter van de Marokkaanse Moskee. Och, och…hoe heeft dit toch zo kunnen gebeuren?, zegt hij en schudt zijn hoofd.
Door zijn opmerking denk ik terug aan twee week eerder, toen wij op bezoek waren in de Leidse Moskee en het gebed meemaakten. Nadat de gebedshandelingen voorbij waren, kwam een Marokkaanse naar ons toe, en sprak, nog voor ze haar naam noemde:
0 reacties