Ik verbeeld me,
dat ik Jou zien kan.
Ik stel Je me voor als het mooiste.
het lichtste, het zoetste.
Ik stel Je me voor als het beste,
het meest ware en echte.
Ja, als het meest zuivere
in oordeel en recht…
Alles en nog veel meer
en nog zie ik Je niet, ga je mijn
verbeelding te boven.
Ik houd Je voor mijn Nabije,
de Innigste, de Liefste.
En Jij?
Wie ben ik voor Jou?
Wil mij koesteren als de appel
van Jouw oog, mij laten verdwijnen
in de schaduw van Jouw vleugels.
Want als zij mij zien, ze zullen mij opjagen,
mij als een prooi achtervolgen.
Ze zullen mij insluiten, geen kant
zal ik op kunnen gaan.
Jij weet er van, de oorsprong
van mijn zwartgallig klagen.
Luister, naar mij,
ik lig in de kreukels.
Maak mij wakker uit deze nacht,
zodat ik Je eindelijk zien zal
in het koele ochtendlicht.
(Antwoordpsalm bij Psalm 17 in de vertaling van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde)
0 reacties