Ik kan het niet geloven,
er hoont in mij een lach.
Hoe kan iemand beloven
op deze najaarsdag,
dat ik nog vrucht zou dragen
een kind in eigen schoot?
Mijn weg van levensdagen
loopt winterwaarts en dood!
Bijna niet te geloven!
Er woont in mij een lach* :
het kind dat God beloofde,
toen ik geen toekomst zag.
Fier treed ik nu naar buiten,
het najaar lente blijkt
mijn vreugde wil ik uiten
de koningin** te rijk!
Voor wie het durft geloven,
de lach van Gods gelaat
komt bitterheid te boven
en leeft in blijde staat.
De stem die ons de hoop geeft
op volle zomerbloei
voltooit wat Hij beloofd heeft,
het Rijk dat in ons groeit.
Geschreven bij de bijbelgedeelten: Genesis 18: 1 – 15 en Genesis 21: 1 – 7
Het lied kan gezongen worden op de melodie van lied 910 uit het Liedboek, Zingen en bidden in huis en kerk.
* Het kind dat uit haar geboren wordt heet Isaäk, wat betekent: God heeft iemand aan het lachen gemaakt.
** Koningin: De naam Sara betekent: vorstin, koningin
0 reacties