De kat is geruisloos, op haar kousenvoeten de stal in geslopen, met geen andere behoefte dan een warm holletje te vinden in het stro. Ik denk dat ze stiekem uit Egypte de grens over is gekomen. Daar wordt ze vereerd als godin, maar in de bijbel is er voor haar geen plaats.
De stal maakt voor alles en iedereen ruimte, juist voor wie geen plek hebben. Als ik denk aan de baby die op komst is, dan stel ik me voor dat juist deze kat als een warme zachte kruik zijn voeten kan warmen in de kribbe. Ik denk dat ze erg welkom is.
Geregeld kom ik op een boerderij. Vaak is het zo dat als ik daar wat rondloop, er vanzelf een kat naar me toekomt en bedelt met haar staart tegen mijn benen om geaaid te worden. Ze verleidt me om stil te staan en haar zachte vacht te voelen, zodat ze gaat spinnen van tevredenheid.
Stil gezet worden op zo’n manier dat de stilte door kan dringen, vind ik heel erg lastig. Vaak is het een drukte van belang in mijn hoofd. Gedachten schieten alle kanten op, of ik ben zo verzonken in vermoeidheid, dat er niets is. Stilte die doordringt vanuit de ziel is als diepe rust, of vrede ergens verstopt in de kelder, of nog dieper, onder het donker. Ik kom er niet zo vaak, maar weet er wel van.
0 reacties